29 jun 2018 - Zolder bourlaschouwburg Timeau De Keyser

DONDERDAG

Ik zou nog veel andere argumenten van intellectuele aard tegen het communisme kunnen aanvoeren. Maar zou het vanuit het standpunt van mijn persoonlijke politiek niet juister zijn als ik er niet over zou schrijven en er niet eens over zou nadenken?

Een kunstenaar die zich tot dit soort cerebrale speculaties laat verleiden is verloren. Wij lieden van de kunst hebben ons al te gewillig door de filosofie en andere wetenschappen op sleeptouw laten nemen. Wij hebben onze eigen aard niet voldoende weten te bewaren. Overdreven eerbied voor de wetenschappelijke waarheid heeft de eigen waarheid voor ons verduisterd - in een al te vurig verlangen de werkelijkheid te begrijpen, zijn wij vergeten dat wij er niet zijn om de werkelijkheid te begrijpen, maar om haar uit te drukken, dat wij - de kunst - de werkelijkheid zijn. De kunst is een feit, niet een aan de feiten opgehangen commentaar. Het is niet onze taak te verklaren, te verduidelijken, te systematiseren, te bewijzen. Wij zijn het woord dat vaststelt: dit doet pijn - dat brengt me in verrukking - hier houd ik van - dat haat ik - dit verlang ik - dat staat me tegen… De wetenschap zal altijd abstract blijven, maar onze stem is de stem van een mens van vlees en bloed, de stem van een individu. Niet de idee, maar de persoonlijkheid is voor ons van belang. Wij verwezenlijken ons niet in de sfeer van begrippen, maar in de sfeer van personen. Wij zijn personen en moeten dat blijven, het is onze taak ervoor te zorgen dat in steeds abstracter wordende wereld het levende, menselijke woord blijft klinken. Ik vind dus dat de literatuur zich in deze eeuw al te zeer aan de professoren heeft onderworpen en dat wij kunstenaars een schandaal zullen moeten uitlokken om deze betrekkingen te verbreken - wij zullen ons tegenover de wetenschap zeer arrogant en brutaal moeten opstellen om te genezen van die ongezonde flirts met de formules der wetenschappelijke rede. Onze eigen, individuele rede, ons persoonlijk leven en onze gevoelens zullen wij in de scherpste vorm tegenover de laboratoriumwaarheden moeten stellen. Misschien zou het beter zijn als ik me niet zou inspannen om het marxisme te begrijpen, en het slechts op mij liet inwerken voor zover het in de lucht hangt die ik inadem. Maar zo’n intellectuele vlucht zou betekenen dat ik niet in staat ben mij als concrete persoon tegen het communisme te weer te stellen. Ik kan dus beter in dit vreemde koninkrijk binnendringen, maar dan als aanvaller die zijn eigen wet proclameert. Begrijp dan goed: uw argumenten en tegenargumenten maken me niet veel uit, die quadrille waarin de wijze even gemakkelijk verstrikt raakt als de grootste leek. Maar omdat ik de mensen op een directe manier aanvoel, bekijk ik uw gezichten wanneer u spreekt en zie ik hoe de theorie uw gezicht vertrekt. Ik ben niet geroepen uw gelijk of ongelijk vast te stellen - mij gaat het erom dat uw argumenten uw gezicht niet in een smoel veranderen, dat u er niet afstotend en ongenietbaar door wordt. Ik ben er niet om een idee te controleren, maar om op het eerste gezicht te constateren welk effect de idee op een persoon heeft. Een kunstenaar is iemand die zegt: deze man praat zelfstandig, maar hij zelf is dom. Of: uit zijn mond stroomt de zuiverste moraal, maar wees op uw hoede, want omdat hij zelf niet genoeg moraal kan opbrengen wordt hij een schoft. Deze redenering lijkt me juist: een idee die van de mens is losgemaakt, bestaat niet ten volle. Er zijn geen andere ideeën dan vleesgeworden ideeën. Er bestaat geen woord dat niet lichamelijk is.

(Witold Gombrowicz, 1954)

← Ga terug