18 sep 2020 - Bourla Antwerpen Timeau De Keyser

Wanneer doen alsof ook waar is

Gekken en Specialisten (Madmen and Specialists) is een theatertekst van de hand van de Nigeriaanse schrijver en Nobelprijswinnaar Wole Soyinka. Soyinka, geboren in 1934, schreef gedichten, toneel en essays. Hij werkte zowel in Nigeria als in Europa en de VS en zijn kritische blik op corrupte en autoritaire (post-)koloniale regimes maakte hem tot één van de belangrijke stemmen in de dekolonisatiegolf van tweede helft van de twintigste eeuw. Die kritiek werd evenwel niet altijd in dank aangenomen en verschillende malen belandde Soyinka in de gevangenis. Zijn werk combineert westerse invloeden met zijn eigen achtergrond als Yoruba, één van de grote bevolkingsgroepen in Nigeria, Benin en Togo. 

Soyinka schreef Gekken en Specialisten in 1970, na bijna twee jaar gevangenschap tijdens de burgeroorlog in Nigeria, ook gekend als de Biafraoorlog waarin meer dan een miljoen mensen stierven als gevolg van een hongersnood. Hoewel je de tekst tegen die achtergrond kan lezen, vermijdt Soyinka expliciete referenties om zo een meer universele dynamiek aan het licht te brengen. Het kan dus over gelijk welk conflict gaan. De voorstelling vangt aan bij de terugkeer van de dokter Bero uit een oorlog. Thuis wordt hij opgewacht door zijn zus, Si Bero, en een groepje bedelaars, veteranen uit dezelfde oorlog. De vader van Bero en Si Bero, waarnaar verwezen wordt als ‘de Oude Man’, was ook betrokken in de oorlog en zou teruggekeerd zijn. De oorlog en het geweld hebben niemand onveranderd gelaten. Si Bero heeft zich toegelegd op de traditionele kruidenleer van twee oude vrouwen, dokter Bero werd een hooggeplaatste figuur in de geheime dienst, de Bedelaars fysiek en mentaal verminkt en de Oude Man richtte een mysterieuze cultus op voor het ‘Alsof’, die hij even mysterieus omschrijft als “een nonsensicale stormram op het idealisme en de zin van deze tijd en gebeurtenissen”. Hij komt zo tegenover zijn zoon te staan in een conflict over de zin en onzin van geweld en macht.

Soyinka plaatst in dit stuk verschillende wereldbeelden tegenover elkaar. Voor dokter Bero zijn ratio en ongebreidelde macht over de lichamen en levens van de onderdanen dé vaste waarden, alles moet wijken voor dit systeem. Hij gaat zelfs zover dat hij de lichamen die hij wil beheersen door marteling vernielt (in de tekst met een eufemisme als ‘praktiseren’ omschreven). Doorheen de figuur van Bero formuleert Soyinka een harde kritiek op ideologieën die te rechtlijnig worden doorgezet. Vele democratieën en andere regimes gebaseerd op waarden en normen die in wetten zijn vastgelegd, zijn ontaard in hun perverse tegendeel. In het Westen is nazi-Duitsland natuurlijk het duidelijkste voorbeeld, waarin een bureaucratie zich quasi-legaal ontpopte tot een fascistische dictatuur. In de context van het Afrikaanse continent, werd ook het geweld van het inplanten van zo’n ‘Verlicht’ systeem duidelijk, zowel in de handen van de kolonisator, of van de latere lokale machtshebbers. Ook vandaag zien we dat steeds meer democratieën noodtoestanden uitroepen en zo de wet buitenspel zetten om vrijheden en rechten in te perken. Tanks op straat, avondklokken, arrestaties en hechtenis zonder reden, het afnemen van nationaliteit en zo eigenlijk vogelvrij verklaren…: we schrikken er van telkens zoiets openlijk gebeurt, maar het is ook deel van het systeem. 

Voor de Oude Man is dé ideologie nu net dat er geen vaste waarden zijn en dat die leegte telkens met voorwendselen wordt ingevuld. Dit wereldbeeld zou je absurd kunnen noemen en het is dan ook geen toeval dat Gekken en Specialisten vaak als een absurdistisch stuk omschreven wordt. Voor de Oude Man en zijn cultus van Alsof is alles waar én niet waar, er is geen kern die de zaken samenhoudt of richting geeft. Dit absurdisme of zo je wil, nihilisme, wijst elke basis voor macht af. Het provoceert en confronteert systemen, lokt hun perversie uit en ontmaskert dogma’s als illusies. Weg van religie, weg van grote waarden of wetten, de enige waarheid is dat er geen is. Dat lijkt enerzijds bevrijdend en positief en het kan mensen drijven tot het zoeken naar eigen waarden en tot zelfontplooiing. Maar na een inzicht in de absurditeit van de werkelijkheid is er ook geen weg meer terug. Een machtsvacuüm kan eveneens leiden tot een continue strijd tussen waarheden en een groeiend individualisme, tot onzekerheid, geweld en waanzin. Een sprekend voorbeeld daarvan is hoe de Oude Man dokter Bero en de zijnen mensenvlees liet eten om hen te confronteren met de onmenselijkheid van hun systeem. Het resultaat was het tegenovergestelde: in de honger naar ongelimiteerde macht over levens was letterlijk kannibalisme het laatste taboe. Deze door absurdisme geïnfecteerde macht kent geen remmingen meer, de ontmaskering van het systeem betekende net een radicalisering ervan. Voor Soyinka zijn het absurde en het rationele wereldbeeld in een voortdurende dynamiek met elkaar verwikkeld. Hij brengt zowel de wreedheid en ontmenselijking van het ene als van het andere wereldbeeld aan het licht, in een worsteling tussen een stabiele, maar kille visie en een creatieve, maar meedogenloze verwerping van elke stabiliteit. 

Soyinka schrijft ook nog vanuit een ander perspectief. De misschien wel sterk westerse dynamiek tussen ratio en absurdisme, krijgt een specifieke nuance door de invloed van de mythes van de Yoruba. In dit derde wereldbeeld dat een rol speelt in Gekken en Specialisten, vertegenwoordigd door Si Bero en de Oude Vrouwen, zijn goed en kwaad niet van elkaar te scheiden. Integendeel, ze zijn deel van elkaar. In elke creatie zit destructie en omgekeerd. Deze visie, gegrond in de aarde en oude kennis, maakt de zaken er niet makkelijker op. En hoewel ze op een zijspoor lijkt te zitten naast het grote gelijk van dokter Bero en de Oude Man, gaat er eveneens een donkere dreiging vanuit. 

Zowel bij het lezen als het kijken naar Gekken en Specialisten bekruipt je het gevoel dat geen enkele van de figuren in het stuk écht te vertrouwen is. Dat komt ook omdat in deze toneeltekst expliciet “gespeelde” fragmenten, groteske ‘plays-in-the-plays’, een belangrijke rol krijgen en het geheel ontwrichten. Alsof doen, ‘toneel spelen’, is niet onschuldig, en het doen alsof van de ene stelt de oprechtheid van de andere in vraag. Dat het vooral de bedelaars zijn die deze ‘plays-in-the-plays’ spelen, maakt van hen meer dan louter slachtoffers van een of ander systeem. Via het spelen confronteren ze Bero met zijn wreedheid en geven ze vorm aan een absurde wereld. Daarbij komt nog dat bij Tibaldus zelfs de regieaanwijzingen hun stabiliteit verliezen: ze worden op scène gezongen en deel van het theatrale gebeuren. Er ontstaat zo een wereld waarin feiten en schijn niet langer van elkaar te onderscheiden zijn en waarin elke objectiviteit afwezig lijkt. Als toeschouwer kom je in een vreemde loop terecht: iets overtuigend spelen, lijkt nu op schijn en geveins. Daardoor kan je ook anders beginnen kijken naar acteren en naar personages: wil het een waarheid overbrengen, of is het ongebonden aan enige waarheid, en maakt het dat dan ook meteen vals en onwaar? Wat is rationeel spelen, en wat is absurd spelen, zeker wanneer beide pistes op een vergelijkbare wreedheid uitkomen? Wie nog te geloven? Het zijn vragen die we ons misschien ook stellen wanneer we politici, opiniemakers, experten en allerlei meningen op (sociale) media lezen, horen en zien. Het wordt een onmogelijk navigeren tussen onwaarheden én zodus ook een oefening in zelfonderzoek: misschien lijken we zelf op de bedelaars, op zoek naar een aalmoes waarachtigheid, waanzinnig door de maalstroom aan (vals) nieuws en (alternatieve) feiten.  

Deze kwesties maken van Gekken en Specialisten (speciaal voor deze voorstelling naar het Nederlands vertaald door Marijke Emeis) een stuk dat past in de lijn van het onderzoek naar het statuut van het spelen dat Tibaldus de voorbije jaren deed met het werk van Witold Gombrowicz. Ook in Yvonne, Princes van Bourgondië als in Het Huwelijk, de twee vorige producties van het collectief, stond het spelen zelf op het spel. Een woord of een geste kon er iets uit het niets scheppen. Tradities en waarden worden in de stukken van Gombrowicz ontmaskerd als vormen en gewoontes die we nabootsen en ons eigen maken, als ‘performances’. De teksten van Gombrowicz en Soyinka maken van acteren zelf iets politiek. Niet enkel het verhaal en de woorden, maar ook hoe ze belichaamd en gezegd worden en elkaar onderuit kunnen halen, vertelt iets wezenlijks over het menszijn. Er is evenwel een verschil. Waar bij Gombrowicz het individu nog zichzelf vorm kon geven op speelse wijze, is het bij Soyinka reeds deel van conflicterende ideologieën. De ene kon beginnen van een wit blad en tradities ermee bekritiseren, dat was ook zijn grote geste, bij de andere is er altijd reeds conflict, zelfs het witte blad is er een strijdperk. In Gekken en Specialisten wordt deze conditie gevat in het spel met ‘de cultus van ALSOF’ van de Oude Man en wat hij benoemt als “de politieke ALSOF van het moment, de wetenschappelijke, sociologische, economische, ethische, er-is-geen-ontsnappen-aan-ALSOF’”. Op het wereldtoneel gaan er steeds verschillende alsoffen op en af en dingen ideologieën naar de macht. Dit systeem kent vele maskers. Of het nu een mijter, een kepie, een kroon of een toga is, het zijn slechts vormelijke variaties op dezelfde drang naar macht.  

Bij de Oude Grieken maakte men een onderscheid tussen een uitspraken die waar of vals konden zijn, en uitspraken die vooral effect hebben, de zogenaamde performatieve uitspraken. In onze fluïde tijden waarin wetenschap onder druk staat en onzekerheid als destabiliserend middel wordt ingezet, zou je bijna vergeten dat er zo’n opdeling tussen waarheidsuitspraken (die iets over de werkelijkheid zeggen) en performatieve uitspraken (die de werkelijkheid creëren) ooit bestaan heeft. De laatste groep heeft de overhand genomen en vermomt zich als waarheid, met chaos als gevolg. Immers, als iedereen de waarheid loslaat, dan wordt het erg moeilijk om met het inzicht in iemand leugens iets te doen. Gekken geven zich uit voor specialisten en de specialisten worden er gek van – of lijken het ten minste. Eens je de waarheid loslaat, wordt alles mogelijk, denk aan de vaak tegenstrijdige communicatiestrategieën van Poetin-achtige en Trumpiaanse figuren en hun transparante liegen. Verschillende systemen (religies, ideologieën, …) claimen de waarheid in pacht te hebben, en wellicht is het bekampen van het monopolie op waarheid iets waardevol, maar de vraag is dan: waar kom je terecht? Jezelf buiten of kritisch tegenover zo’n systeem plaatsen is ook niet zonder risico. Wanneer een systeem zich ontplooit, vermorzelt het de ruimte voor autonoom denken, voor kunst, onderzoek, journalistiek – Soyinka noemt dat vermorzelen in het stuk ‘praktiseren’. En toch, de figuren van de Bedelaars suggereren dat het pas is wanneer je nutteloos bent geworden voor het ene systeem, je ermee kan beginnen spelen. Gekken en Specialisten evolueert naar een steeds grimmigere cocktail van spel en geweld, tot het geheel niet anders kan dan abrupt exploderen. Die explosie is in deze voorstelling onvermijdelijk ambigu: zijn vernieling en bloedvergieten de enige uitkomst van een absurde machtstrijd, of moeten we als mensheid een dolle sprong maken om opnieuw te beginnen? 

Kristof van Baarle

 

← Ga terug