09 okt 2019 - Théâtre de la Bastille, Parijs Timeau De Keyser

Victor Roussel: Uw theater is in de eerste plaats een werk van acteurs en actrices, een collectieve energie. Hoe begint u aan een voorstelling?  

Timeau De Keyser: De eerste creaties met Tibaldus stonden veraf van het repertoiretheater. In die tijd stonden we wantrouwig tegenover acteren, het leek ons een soort verkrachting van de realiteit. Wij, de leden van Tibaldus, hebben elkaar ontmoet in een theaterschool en op een bepaald moment hadden we geen zin meer om te spelen. Dus waren onze eerste voorstellingen erg ritualistisch, lange stukken zonder tekst. We werkten met amateurs. Zo ensceneerden we Shakespaere met een kind en de vader van een vriend die nog nooit had geacteerd. We zagen hoe zij die teksten benaderden, zonder zich te bekommeren om de paradigma’s van de goede smaak die men ons in de theaterschool had geleerd of die we gewoonlijk in het theater te zien kregen, en dat gaf ons weer zin om te spelen. We hadden begrepen dat de manier waarop iemand acteert, iets zegt over zijn relatie tot de wereld. Voor ons blijft de vraag ‘hoe te acteren’ erg complex, niet alleen esthetisch, maar ook moreel.  

V. R.: In hoeverre bood de tekst van Witold Gombrowicz jullie de mogelijkheid om jullie scenische taal verder uit te werken?  

T. D. K.: Toen we het werk van Gombrowicz leerden kennen, hebben we voor het eerst besloten om met repertoire te werken. Op een of andere manier dacht hij in zijn werk na over alle vragen die we ons over het theater stelden, terwijl hij tegelijk nadacht over de werkelijkheid. De woorden geven vorm aan de realiteit, op de scène en daarbuiten. Wat wil zeggen dat er geen verschil is tussen het theater en de realiteit. Bovendien spreekt de niet-psychologische benadering van Gombrowicz ons sterk aan. 
Wij houden ervan om teksten op een erg muzikale en ritmische manier te benaderen en volgens ons is dat de enige manier om de personages van deze auteur te begrijpen. Nadat we Yvonne, princesse de Bourgogne hadden geënsceneerd, hebben we geprobeerd om Le Mariage te lezen als een nieuwe versie of een vervolg op dit eerste stuk. Zo zijn er personages die in beide stukken voorkomen, maar het tijdperk is anders. Yvonne werd geschreven in de jaren ’30, terwijl Le Mariage van na de Tweede Wereldoorlog dateert. Het medium theater wordt daarin ter discussie gesteld en het verhaal valt in stukken uiteen.

V. R.: Zegt Le Mariage iets over uw generatie? 

T. D. K.: Ik ben heel voorzichtig met uitdrukkingen als ‘onze generatie’ of ‘onze wereld’. Als je die woorden al te gemakkelijk in de mond neemt, verliezen ze hun waarde. Volgens mij bestaat er zoiets als een inflatie van woorden. Dit gezegd zijnde, ben ik van mening dat dit stuk vandaag nog altijd interessant kan zijn. Het gaat over machtsstructuren en de manier waarop de taal deze structuren construeert en deconstrueert. Het stuk stelt vragen over geslacht, nationaliteit, identiteit en patriarchaat, maar ook over wetenschap, moraliteit, kunst en het humanisme. Allemaal thema’s die vandaag erg actueel zijn en die Gombrowicz op een complexe manier benadert, zonder ooit een moreel oordeel uit te spreken. 

V. R.: Hoe is jullie werk als collectief georganiseerd?

T. D. K.: Binnen Tibaldus nemen we alle belangrijke beslissingen samen. Vooraf bereid ik de repetities voor met Simon de Winne en Hans Mortelmans die ook in Le Mariage meespelen, wat wil zeggen dat ik uiteindelijk een rol speel die men die van ‘regisseur’ zou kunnen noemen. Om vlot te kunnen werken met een zo grote groep van acteurs, is het nodig om tot een soort leadership en organisatie te komen. Maar alle beslissingen over te schrappen of te wijzigen tekst, worden gezamenlijk genomen, net als over de rolverdeling waarover wordt beslist tijdens de repetities.

← Ga terug