15 jan 2019 - Antwerpen P.U.L.S.

P.U.L.S., het vierjarig traject van nieuwe makers voor de grote scène, ging officieel van start in het seizoen 2017­-2018. De banden tussen Toneelhuis en de vier jonge artiesten werden voordien echter al stevig aangehaald. Via intensieve gesprekken en door de co­productionele steun of presentatie van vroeger werk (o.a. The Winters’ Tale en 1095 van Lisaboa Houbrechts & Kuiperskaai, Moore Bacon! en The Act of Dying van Bosse Provoost, Yvonne, prinses van Bourgondië van Timeau De Keyser & Tibaldus, en Überdramatik van Hannah De Meyer) raakten de makers al eerder vertrouwd met Toneelhuis en omgekeerd. Spreken van de officiële start van P.U.L.S. is dan ook een tikje kunstmatig.

Hoewel ze het afgelopen anderhalf jaar veel intensiever werd, maakt die langere samenwerking tussen Toneelhuis en de makers welbeschouwd dat we eigenlijk al over de helft zitten. Dat vraagt, niet zozeer om een balans op te maken – dat zou teveel in termen van resultaten denken –, wel om een terugblik en een vooruitzicht. Wat is er tot nog toe gebeurd? Waar staan we momenteel? Hoe ziet de toekomst eruit? Het biedt de gelegenheid om te zien hoe de uitgangspunten – per definitie theoretisch en voorwaardelijk – werden ingehaald of aangepast door de artistieke praktijken. En dat is goed ook. Veel meer dan een traject met vaste ijkpunten en doelstellingen blijkt P.U.L.S. een proces waarvan de richting en de reikwijdte vooraf niet altijd te voorspellen zijn.

Voorstellingen binnen P.U.L.S.
De vier makers beleefden in de tweede helft van 2018 hun eerste ‘echte’ P.U.L.S.­première. Timeau De Keyser ensceneerde samen met vaste Tibaldus­collega’s Simon De Winne en Hans Mortelmans Het Huwelijk, na Yvonne, Prinses van Bourgondië al de tweede tekst van Witold Gombrowicz. Beide voorstellingen liepen in elkaar over, ze botsten en resoneerden met elkaar. Lisaboa Houbrechts en Kuiperskaai bewerkten Hamlet, met Grace Ellen Barkey als een strijdende Gertrude aan de zijde van haar zoon Victor Lauwers als prins, en haar dochter Romy Louise als Ophelia. Kuiperskaai onderzocht zo wat het betekent om de geschiedenis – het repertoire – “door het eigen lichaam te trekken.” Hannah De Meyer zette haar hoogstpersoonlijke zoektocht dan weer verder in het even intieme als politieke new skin. Alle drie de voorstellingen kwamen uit op het derde Love at first Sight ­festival in september 2018. Bosse Provoost ging als enige twee maanden later in première, met Matisklo, gebaseerd op de gedichten van Paul Celan. Een toonbeeld van wat hij zijn “theater van de onderprikkeling” noemt, met een bijzondere aandacht voor licht, scenografie en ‘halfmenselijke figuren’.

Timeau De Keyser en Lisaboa Houbrechts kozen nu al voor de grote scène, met een première in de Bourlaschouwburg. Gezien de aard van hun eerdere werk, met een voorkeur voor een grotere cast, is dat niet onbegrijpelijk. Voor Bosse Provoost was de keuze voor de Bourla als premièreplek eerder ingegeven door de technische en ruimtelijke mogelijkheden van de grote zaal, door de zoektocht naar een beeldtaal die de leegte en afstand van die zaal niet tracht te overwinnen, maar net omarmt. Hannah De Meyer heeft de stap naar de grote zaal doelbewust (nog) niet gezet. Als enige van de vier speelt ze haar voorstellingen zelf. Haar traject verloopt minder in termen van de verhouding tussen regie en spelers, dan wel via de mogelijkheden van de performance.

Het lijkt een open deur, maar na grofweg twee jaar blijkt hoe singulier de vier makers zijn. Dat betekent, verder doorgedacht, ook dat hun trajecten onmogelijk gelijklopend kunnen zijn, en zelfs dat, hoe meer die zich aftekenen, niet iedereen noodzakelijk over dezelfde meet eindigt.

Nu al is duidelijk dat een van onze eerste uitgangspunten, namelijk het trapsgewijze doorgroeien naar de grote scène met aanvankelijk twee of drie kleinere projecten en in het slotseizoen een ‘grote’ voorstelling van elke maker, gaandeweg werd verlaten. Dat is, achteraf gezien, niet onlogisch. Artistieke plannen laten zich niet zomaar in afgebakende etappes dwingen. De vragen en uitdagingen waarmee de makers geconfronteerd werden en de thema’s en inhouden die hen inspireerden, baanden een pad dat vooraf niet uitgestippeld kon worden. Het laatste jaar van P.U.L.S., seizoen 2020-­2021, zal dan ook eerder een overzicht presenteren van het werk van de voorbije jaren dan een orgelpunt vormen.

Er zijn wel budgettaire beperkingen. Dat betekent dat er momenteel globaal gezien nog ruimte is voor één kleinere en één grotere productie per maker (uitzondering is Hannah De Meyer). De plannen daarvoor zijn deels bekend.

Zo maakt Lisaboa Houbrechts met Kuiperskaai een voorstelling rond schilder Pieter Bruegel de Oude. Ze laat de Dulle Griet een reis afleggen in de tijd om de transformerende kracht van de geschiedenis te tonen. Houbrechts heeft een bijzondere interesse voor het historische: ze evoceert dat in haar stukken in een rituele daad, en toont de mens in een keten van driften. Maar ze doet dat met een bewust vrouwelijke blik. De voorstelling is een samenwerking tussen beeldend kunstenaars, musici en performers. Bruegel is de eerste theatertekst van Lisaboa Houbrechts sinds The Goldberg Chronicles (2014).

Timeau De Keyser leest met een groep collega’s in het repertoire van uiteenlopende auteurs als Edna St. Vincent Millay, Lou -Andreas­-Salomé en Jean Genet op zoek naar interessant, minder bekend en soms zelfs niet opgevoerd werk. Zonder de theatertekst tot de essentie van een theatervoorstelling te willen maken, denken ze na over wat de (her)opvoering van teksten kan betekenen. Ze stellen ook de vraag of en hoe dit waarde kan hebben voor de wereld buiten de theatermuren. Vanaf maart zal Etangs Noirs, de film die Timeau De Keyser samen met Pieter Dumoulin en met o.a. steun van Toneelhuis maakte, te zien zijn in de bioscoop.

Bosse Provoost onderzoekt in samenwerking met kunstenaar Ezra Veldhuis de mogelijkheden van licht en ruimte “om tot een kosmologie te komen” in zijn volgende projecten. Op de grens tussen voorstelling en installatie laten ze de toeschouwer de voortschrijdende tijd ervaren, via bijzondere constellaties van licht, objecten en theatermachinerie, met een decor dat “in opstand komt tegen de mensen.”

Hannah De Meyer tenslotte cureert een dag op de volgende Love at first Sight (september 2019), wat haar mogelijk de weg wijst voor nieuwe projecten. Ook in haar toekomstige werk zullen ecologie en feminisme vanzelfsprekend een centrale plek innemen. “Ik bekijk de aarde enerzijds als een gekwetst, misbruikt lichaam op de rand van extinctie. Anderzijds focus ik op wedergeboorte, zorg, genezing en regeneratie. Op verhalen over nieuwe symbioses tussen menselijke en niet­menselijke soorten.”

Stages

Een vast gegeven blijven de stages, het fungeren als regie­, productie­, of dramaturgie­assistent bij grote producties van andere artiesten. Het zijn de periodes bij uitstek waar er contact is met Jan Lauwers, Ivo Van Hove, Alain Platel, Jan Fabre en Guy Cassiers; met de ‘seniors’, zoals ze ooit genoemd werden, of nog later de ‘bondgenoten’. Maar het zijn natuurlijk in de eerste plaats artiesten met een lange staat van dienst en een internationale reputatie die aan de makers van P.U.L.S. de ruimte en de gelegenheid willen bieden een inkijk te geven in hun eigen werkprocessen.

Timeau De Keyser deed tot dusver stage bij Jan Fabres Belgian Rules/Belgium Rules en Guy Cassiers’ Vergeef ons, en Bosse Provoost bij Jan Lauwers’ Oorlog en Terpentijn, Ivo Van Hoves Een klein leven en binnenkort Guy Cassiers’ Bagaar (i.s.m. Lazarus). Ook Hannah De Meyer draaide mee in een voorstelling van Van Hove, Kleine zielen, en ze volgt momenteel een jaar lang de artistieke bezigheden van Alain Platel. Lisaboa Houbrechts tenslotte liep mee in Requiem/Pour L. van Platel en Fabrizio Cassol. Binnenkort assisteert ze in Al het goede, de nieuwe voorstelling van Jan Lauwers en Needcompany, op een eigen tekst van Lauwers.

De artistieke dialoog tussen de oude rotten en de P.U.L.S.­ers. wordt in de praktijk bepaald door enerzijds drukke agenda’s en anderzijds de persoonlijke affiniteiten onderling. Soms groeien er persoonlijk­artistieke banden, soms is de passage als assistent hoofdzakelijk een technisch of productioneel leerproces. De makers ‘stelen’ wat ze bruikbaar achten, zonder zich als epigonen te gedragen. Meer nog dan we bij aanvang misschien konden vermoeden, staan de artiesten van P.U.L.S. voor een eigen praktijk, een eigen visie, wat de noodzaak van een eigen, gepersonaliseerd parcours benadrukt.

Ontmoetingen

Ook van de ontmoetingen – een gepaster woord dan het misschien schoolse ‘workshop’ – nemen de artiesten mee wat ze kunnen gebruiken. Tot nog toe inviteerden we lichtontwerper Fabiana Piccioli, componist Eric Sleichim, acteur Johan Leysen, dramaturg Kristof Van Baarle en choreografe Meg Stuart, voor korte of langere sessies over hun eigen praktijk. In de toekomst zetten we deze ontmoetingen verder, mogelijk niet altijd meer gezamenlijk, maar in functie van de vraag van iedere P.U.L.S.­artiest afzonderlijk. Ook op dit vlak nopen de verschillen onderling tot persoonlijk traject. In de pijplijn zitten ontmoetingen met theatermaker en beeldend kunstenaar Benjamin Verdonck, en met scenograaf en lichtontwerper Jan Versweyveld.

Los daarvan blijken de contacten met Toneelhuismedewerkers, in alle geledingen, van technici en productiemedewerkers tot de mensen van de communicatie, zeer waardevol. Ze geven inzicht in de werking van een stadstheater, nodig om grip te krijgen op zo’n groot huis en de mogelijkheden ervan te kunnen bespelen.

Publiek

Het publiek voor het werk van de P.U.L.S.­artiesten is groeiende, om te beginnen in de Bourlaschouwburg. Onder meer het jaarlijkse Love at first Sight –festival, een gezamenlijk platform van Antwerpse huizen voor nieuwe makers, heeft daar sinds 2017 mee voor gezorgd. P.U.L.S. en Love at First Sight trekken in de eerste plaats een jong publiek aan, dat soms minder vertrouwd is met de Bourlaschouwburg. Omgekeerd zijn trouwe Toneelhuisbezoekers soms verrast, verbaasd of zelfs verbijsterd door de voorstellingen van de nieuwe makers.

De toekomst zal uitwijzen hoe de samenstelling van het publiek er uitziet. Dat betekent niet dat Toneelhuis hierin geen actieve rol moet spelen. Het is met name van belang om het vaste publiek van de Bourla vertrouwd te maken met deze nieuwe voorstellingen, ook door ze te kaderen en er op de juiste momenten speciale presentatieformules voor uit te werken.

In tijden waarin de speelmogelijkheden voor Vlaamse theatermakers zijn afgenomen, zeker tegenover tien of vijftien jaar geleden, blijft het voor Toneelhuis een grote uitdaging om het werk van de P.U.L.S.­artiesten zo vaak mogelijk en in goede omstandigheden te tonen. Het is een traag maar gestaag proces, waaraan de vzw­-structuren die zij zelf hebben opgezet, een belangrijke bijdrage leveren. Het gaat om Kuiperskaai rond Lisaboa Houbrechts, Tibaldus voor Timeau De Keyser en Kraagsteen voor Bosse Provoost. Alle artiesten hebben ondertussen hun eigen netwerk van speelplekken, zowel in Vlaanderen/Brussel als in Nederland. Bovendien neemt het aantal voorstellingen in het buitenland toe. Kuiperskaai speelde o.a. in Frankfurt en Poznan, Tibaldus in o.a. Berlijn, München en Hamburg, Bosse Provoost in Manchester, en Hannah De Meyer in Birmingham. Voor de komende periode wordt er gewerkt aan voorstellingsreeksen in Parijs en Amsterdam, in Valenciennes, en ook in Cambridge, Wenen en Brazilië.

Vooralsnog oogt die internationale spreiding eerder bescheiden. We merken wel dat er vanuit het buitenland, in de eerste plaats Frankrijk, interesse is voor het project, zowel voor de artistieke formule als voor de makers op zich. Het geeft ons het vertrouwen dat een verdere spreiding de volgende jaren nog een vlucht zal nemen.

Slot

P.U.L.S. heeft de trajecten van de makers niet wezenlijk veranderd. Het heeft er wel een kader voor geboden, in productioneel en financieel opzicht, en het heeft via een permanente dialoog de artistieke processen mee gestuurd, zonder het artistieke DNA te hebben gewijzigd. Een project als dit behoeft uitgangspunten en doelstellingen, maar niet om ze rigoureus of schools waar te maken. Het dagelijkse werk leert elk van ons dat iedere nieuwe vraag een antwoord vergt dat onmogelijk vooraf bedacht kan zijn. P.U.L.S. is een levende artistieke praktijk.

 

Guy Cassiers, Bart Meuleman & An-­Marie Lambrechts

 

 

 

← Ga terug