De wonde die familie heet
Alle tragedies zijn familietragedies: van Agamemnon die zijn dochter aan de goden offert om te kunnen uitvaren tegen Troje, over Phèdre die wanhopig verliefd wordt op haar stiefzoon, Nora die haar man en kinderen in de steek laat, tot de emotionele kruisweg van Frank en Simonneke. Ook Hamlet is een familietragedie pur sang. En wat voor één! De oude koning sterft en nauwelijks een maand later hertrouwt zijn weduwe Gertrude met Claudius, de broer van de dode koning. Hamlet verliest niet alleen zijn vader maar meteen ook alle vertrouwen in zijn moeder. Wanneer de geest van zijn dode vader komt vertellen dat Claudius zijn moordenaar is, zinkt Hamlet weg in machteloze woede en diepe depressie. Hij komt niet tot de wraak die de geest hem opdraagt. En wanneer hij dat uiteindelijk toch doet, loopt het uit op een bloedbad.
Dat alle tragedies familietragedies zijn, heeft theatermaakster Lisaboa Houbrechts heel letterlijk genomen. Ze heeft de uitgebreide en uitwaaierende plot van Hamlet herschreven tot een tragedie van de bloedbanden. In haar versie is Hamlet een verhaal waarin twee families met elkaar verstrengeld raken: de familie van Hamlet, Gertrude en Claudius en die van Polonius, raadsheer van de koning, Laertes, zijn zoon, en Ophelia, zijn dochter en liefje van Hamlet. Tussen deze zes personages speelt het drama zich af. In een incestueuze, gesloten wereld die zwarter wordt naarmate de kostuums psychedelisch kleuren.
Die twee fictieve families kruist Lisaboa met een derde, een ‘echte’ dit keer: de familie Lauwers-Barkey. Grace Ellen (Gertrude) is de moeder van Victor (Hamlet) en Romy Louise (Ophelia). Echtgenoot en vader Jan Lauwers (de dode koning) verschijnt als een meer dan levensgroot fotoportret. Die kruising van families levert een verontrustende hybride op. De verdubbeling van de fictieve relaties en emoties van de personages met de reële relaties en emoties van de spelers geeft de voorstelling een ongemakkelijke intensiteit. Wie is er precies aan het woord? Het personage of de speler? Waar eindigt de fictie en waar begint de biografie? Of omgekeerd? Wie rekent af met wie?
Hamlet is een revenge tragedy, een wraaktragedie. Thomas Kyd (1558-1594), tijdgenoot van Shakespeare, wordt beschouwd als de uitvinder van dit nieuwe genre. In zijn stuk The Spanish Tragedy wordt Hieronimo, een Spaanse edelman, tot waanzin gedreven door de moord op zijn zoon. Als hij tussen vlagen van krankzinnigheid door ontdekt wie de moordenaars zijn, plant hij zijn wraak zorgvuldig. Hij doodt de moordenaars en vervolgens zichzelf. Met zijn rauwe, expliciete en bloederige geweld veroorzaakte de wraaktragedie een schokgolf in het Elizabethaanse en Jacobijnse Engeland.
Shakespeare neemt het schema van de wraaktragedie over, maar zet het naar zijn hand. Hij stelt de wraakneming uit tot het einde van het stuk en geeft in lange alleenspraken alle ruimte aan Hamlets twijfel en melancholie. Naast een tragedie van de wraak wordt Hamlet zo ook een tragedie van de rouw, van de verwerking, van de introspectie en de verinnerlijking. De retoriek van de hoofdfiguur is een tocht naar de dieptes van het bewustzijn. Vanaf nu gaat het in de tragedie minder over de uiterlijke gebeurtenissen die iemand overkomen dan wel over diens zieleroerselen. Maar die concentratie op het innerlijk van Hamlet heeft zijn consequenties. Hamlet is te groot geworden voor het stuk. Zijn bewustzijn doet het drama uit zijn voegen barsten en zet alle andere personages in de schaduw.
De rol en de aanwezigheid van Gertrude en Ophelia, de twee vrouwen in het leven van Hamlet, zijn beperkt, gebonden als ze zijn aan bepaalde historische en ideologische opvattingen over de maatschappelijke positie van de vrouw. De stiltes van Gertrude en Ophelia in Shakespeares drama zijn echter de plekken bij uitstek om nieuwe verhalen te laten ontstaan. Voor Lisaboa ligt de sleutel tot de tragedie in Hamlets relatie tot zijn moeder en tot Ophelia. De voorstelling opent dan ook niet met de geest van Hamlets vader. Wanneer het doek opgaat, is het een getormenteerd dansende Gertrude die verschijnt.
In de enscenering van Lisaboa Houbrechts is het niet de geest van de dode vader die Hamlet verwart en bespookt maar het lichaam van zijn moeder. Hamlet is veel minder een stuk over wraak dan dat het een stuk over verlangen is. Of anders gezegd: als het een stuk over wraak is, dan over wraak op de moeder, op de vrouw. Hamlets psyche is meer geschokt door de lust van zijn moeder dan door de moord op zijn vader. Of juister geformuleerd: door de lust die hij op zijn moeder projecteert. Want Gertrude maakt van bij het begin duidelijk dat haar huwelijk met Claudius niet uit eenzaamheid, laat staan uit lust, maar in het belang van de nationale veiligheid is voltrokken: het land wordt immers door een buitenlandse vijand bedreigd. Gertrude manifesteert zich als staatsvrouw. Het is Hamlet die haar terugduwt in haar vermeende lust die van haar een slechte moeder en ontrouwe weduwe maakt. De prijs die hij voor die misogynie betaalt is hoog.
Zowel zijn moeder als Ophelia proberen Hamlet uit de zwartheid van zijn ziel te bevrijden. Maar tevergeefs. De vrouwen blijven, ook in deze voorstelling, beide slachtoffers van de corrupte, manipulatieve en cynische wereld van Claudius, Polonius en Hamlet. Maar ze zijn niet langer willoos of stemloos. Het is geen toeval dat Gertrude zich in Lisaboa’s versie uitspraken toeëigent die in het stuk van Shakespeare aan Hamlet toebehoren: “Ik moest kiezen/ om niet te verliezen./ En jij? Wat heb jij gedaan? Jij loopt de hele tijd achter de geest van je vader aan/ Want zwakheid is jouw naam”, smijt Gertrude haar zoon in het gezicht. De zwakheid verandert van kamp. Ze huist nu in het lichaam van Hamlet die over de scène ronddoolt voortgedreven door zijn zwartgallig gekweld bewustzijn en zijn obsceen, (zelf)destructief libido.
Dat Gertrude, Ophelia en Hamlet in een bepaalde scène eenzelfde lange zwarte jurk dragen klopt als een bus. Niet alleen omdat Grace de moeder van Romy Louise en Victor is, maar omdat het hele stuk een gevecht om en met de vrouw en het vrouwelijke is. Het zou een te zwaar en misschien ook te eenvoudig statement zijn om zomaar te beweren dat Lisaboa Houbrechts in haar Hamlet de vrouwelijke stiltes tot spreken heeft gebracht. Stiltes zet je niet zomaar om in spraak. Maar aan de grenzen van de taal, in het dansen en het schreeuwen van Gertrude en Ophelia, toont zich het begin van een verzet, dat weliswaar (letterlijk) vermoord wordt, maar zich in de laatste scène van de voorstelling opnieuw manifesteert.
Bij Shakespeare verschijnt aan het slot de jonge Fortinbras die een nieuwe orde vertegenwoordigt. Hij is een alter ego van Hamlet: “Ik zou, net als hij een waardige koning zijn geweest”, zegt de stervende Hamlet. Maar dat is niet wat we zien. Bij Lisaboa verschijnt een spiegelbeeld van Hamlet: dezelfde look, hetzelfde kostuum als Hamlet in het begin van de voorstelling, maar gespeeld door Romy Louise (Ophelia). De door Hamlet (ook uit zichzelf) verbannen vrouwelijkheid keert terug in een spottend, dansende, ‘ge-queerde’ versie van zichzelf... En de rest is stilte.
← Ga terug