30 okt 2018 - Bourlaschouwburg Bosse Provoost

Bart Meuleman: Ezra, jij bent vormgever en lichtontwerper bij Matisklo. Je hebt alles in handen om de ruimte van de voorstelling te bepalen. Wat voor ruimte wil jij maken?

Ezra Veldhuis: Ik weet niet of ik de ruimtes of het licht op die manier ‘in handen heb’. Het fijne aan theater maken vind ik net dat je als groep een artistieke taal ontwikkelt waarin dus alles in constante dialoog met elkaar staat. Dat is een groot verschil met een eigen praktijk als beeldend kunstenaar waar ik wel alle keuzes alleen maak. De grote lijnen van het ontwerp komen voort uit de intuïtieve ruimtelijke verbeelding die Bosse en ik hadden bij het lezen van Paul Celan. Bij het lezen van zijn gedichten ontstaan er bij mij vaak beelden van plekken of landschappen. In de vormgeving zijn we op zoek gegaan om die plekken mogelijk te maken. Bijvoorbeeld de doeken die er hangen kunnen muren zijn, of deel uitmaken van een landschap. Maar het kunnen ook gewoon doeken zijn, waar een speler achter vandaan kan komen. Hoe dat mooi vorm te geven, daar zijn we nog steeds naar op zoek. Een ander voorbeeld zijn de buizen waarmee we werken. Dat kunnen schoorstenen zijn, maar ook bomen.

Bart: Kun je als toeschouwer volgen dat die objecten van betekenis veranderen? Dat er dus verschillende plekken ontstaan?

Ezra: Het worden geen expliciete plekken, het verschuift constant. Als je de gedichten van Celan leest, dan ben je het ene ogenblik zo ongeveer in de kosmos en het andere in een grauw landschap. Je gaat die plekken dus niet expliciet zien, maar ze worden wel aangeraakt.

Bart: Je ervaart de verschillen?

Ezra: Ja. Het blijft wel abstract, natuurlijk. Het is super abstract wat we doen. Maar ik hoop dat je kan volgen dat het statuut van zo’n doek of zo’n buis verandert. Soms halen we een beeld uit een gedicht, zonder dat het gedicht in de voorstelling nog wordt uitgesproken. Joeri had aanvankelijk een reeks van zes gedichten uit de bundel Ademkeer (Atemwende, 1967), maar zijn er momenteel nog drie van over: de andere drie zijn ‘beeld’ geworden.

Bart: De gedichten van Celan gaan over de onmogelijkheid om te getuigen over de Holocaust, omdat die alle voorstellingsvermogen te buiten gaat. Het is moeilijk toegankelijke poëzie. Vind jij het jouw taak om die poëzie mee te helpen verhelderen?

Ezra: Ik weet niet of we echt op zoek zijn naar verheldering. Maar het moet natuurlijk wel overkomen, natuurlijk. Alles – spel, vorm, kostuum, licht, muziek – is gebaseerd op die gedichten.

Bart: Kun je iets over de structuur van de voorstelling zeggen?

Ezra: De voorstelling bestaat uit drie delen. Het eerste deel is gebaseerd op gedichten uit Ademkeer (Atemwende, 1967), het tweede op Draadzonnen (Fadensonnen, 1968) en het het derde op Sneeuwpartij (Schneepart, 1971). Dat eerste deel lijkt nog het meest op een scène, tussen Geert Belpaeme, in het kostuum van de Houtman (een pak van Max Pairon, gemaakt uit allemaal kleine, houten latjes), en Benjamin Cools. In dat deel zijn we ons nog in deze wereld, in een bos of een industrieel landschap, terwijl we ons in het derde deel al bijna in het Niets bevinden, op een onbepaalde plek. Sneeuwpartij schreef Celan dan ook toen hij eigenlijk al wist dat hij zelfmoord ging plegen.

Bart: Ook het licht speelt een heel bijzondere rol.

Ezra: In het eerste deel zijn we op zoek gegaan naar licht dat de materie benadrukt. We bevinden ons dan ook in een aards landschap. Ik werk met lichtroze en met blauw licht, wat heel subtiel twee verschillende schaduwen geeft. Alles krijgt daardoor breedte. In deel drie is dat roze weg, er blijft alleen licht over wat wij als wit ervaren. Alle schaduwen, die ons normaal gezien ‘body’ geven, trek ik eruit. Je krijgt een glaciaal, diffuus soort licht. Zo komen we in een ongedefinieerde ruimte terecht.

Bart: Een hiernamaals?

Ezra: Dat zou kunnen.

Bart: Niet het, maar een hiernamaals.

Ezra: In elk geval zijn we niet meer op de aarde. En in dat tweede deel proberen we licht soms ook autonoom te laten functioneren.

Bart: Bedoel je dat we een scène te zien krijgen waarin je alleen lichtveranderingen ziet en geen personages meer?

Ezra: Ja, een echte ‘lichtscène’. Het licht wordt een speler.


Keuze van Ezra:
 

HET ALLE KANTEN OP GESTOTEN
steeds-licht, leemgeel,
achter
planetenhoofden.

Bedachte
blikken, kijk-
krassen, diep
in het ruimteschip gekerfd,
bedelen om aardse
monden.

WAAROM UIT HET VORMLOZE,
nu het je verwacht, ten slotte, weer
ontstaan, staan? Waarom,
secondengelovige, deze
waansoldij?
Metaalgroei, zielengroei, nietsgroei,
Mercurius als christen,
een steentje der wijzen, stroomopwaarts,
de tekens te schande
geduid,
verkoold, gerot, gewaterd,
ongeopenbaarde, zekere
magnalia.

← Ga terug