01 feb 2018 - Antwerpen Hannah De Meyer

Ik moet beginnen met iets te zeggen over de actie die ik ondernam na het zien van Belgian Rules / Belgium rules

 

Ik zei toen, of ik dacht toen, dat ik alle mannen uit mijn boekenkast gooide. 
Dat klopt niet. Ik gooide alle witte mannen uit mijn boekenkast. 
En ik dacht dat ik me zou gaan aansluiten bij een feministisch discours. 
Zoals ik zei: “Een ode aan het vrouwenlichaam, in al haar kracht, explosiviteit, lelijkheid,...”.
Dat was enigszins in de goeie richting, maar het was nog niet wat ik wou. 

Want meteen dacht ik: welk vrouwenlichaam, De Meyer, welk vrouwenlichaam?
Voor welk vrouwenlichaam ga jij een ode performen?
Your body is normative as fuck.
Voor zo een ode zou een nieuw acroniem moeten worden uitgevonden: DPF.

Deeply Pathetic Feminism
 

In die vlaag van helderheid heb ik na de witte mannen, ook de witte vrouwen uit de boekenkast gegooid. 
Dat slaat wat gaten, maar die gaten hebben zich in geen tijd opgevuld met de meest indringende, ontroerende en revolutionaire teksten die ik in tijden heb gelezen. 
Ik sprak al over Zwijg allochtoon! van Rachida Lamrabet. 
Daarna kwam ik via haar en via via bij 
- Whites, Jews and us van Houria Bouteldja 
- Kritiek van de zwarte rede van Achilles Mbembe
- Olivia Rutazibwa over Het einde van de witte wereld op Touché (Radio 1)
- Witte onschuld van Gloria Wekker 
- Wit is ook een kleur, een film van Sunny Bergman. 
- Niemand zal hier slapen vannacht van Rachida Aziz 
En dan via hen: Audre Lorde, James Baldwin, Malcolm X, Aimé Césaire, Frantz Fanon, Jean Genet 

Radicaal anti-kolonialistische en anti-racistische schrijvers. 
Ik heb hier in Benin enkel de boeken van Mbembe en Bouteldja, en het interview met Rutazibwa bij, dus ik focus even op hen. 

Kritiek van de zwarte rede gaat over ras. Dat er in wezen niet zoiets bestaat als ras of rassen. Ras is een concept dat ontstond en uitgewerkt werd in de 18e eeuw, de eeuw van de Verlichting. Het idee ras ontstond binnen ontwikkelingen op vlak van wetenschap, etnografie, encyclopedie, mondiale mobiliteit, etc. 
Het concept ras dat daar ontstaat, bestaat uit twee met elkaar verbonden opvattingen. Enerzijds het idee dat je de mensheid - net als het dierenrijk - kan onderverdelen in soorten en ondersoorten. Anderzijds de opvatting dat er een vanzelfsprekend kwalitatief verschil bestaat tussen de soorten onderling. Dat bepaalde rassen een vanzelfsprekend biologisch, intellectueel en moreel overwicht hebben over andere. 
Deze tweeledige visie op ‘ras’ is een van de structurerende principes van het Verlichtingsdenken. 
Ras is ‘de gloeiende kern’ waarrond nieuwe visies op vlak van politiek, recht, oorlogvoering, burgerschap, economie, etnografie, identiteit etc. worden ontwikkeld. 
Ras brengt in de hele wereld onderverdelingen aan, ‘kerven, scheuren en grenzen’. Het creëert een binnen- en een buitensfeer. Een binnensfeer waar de waarden van de Verlichting gelden - democratie, gelijkheid, vrijheid, solidariteit. En aan de andere kant van de scheur, de buitensfeer, gebieden waar die waarden niet van toepassing zijn. Gebieden waar geen rem staat op oorlogvoering. Territoria waar geen taboe van heiligschennis heerst, omdat er is niks is wat heilig is en een a priori aanspraak kan maken op bescherming. 
Grenzen tussen volkeren ook. Volkeren die bestaan uit individuen die begiftigd zijn met de verlichte rede, met een bepaalde socio-politieke macht, met een mentale en emotionele binnenwereld. Mensen. En aan de andere kant volkeren die op deze identiteit geen aanspraak kunnen maken. Volkeren zonder die binnenwereld, gedefinieerd door een leegte van bestaan. Figuren die in halfduister zijn verzonken, zich niet kunnen losmaken van het dier in hen, verstrikt blijven in primitieve oorlogen en afgoderij. Figuren die altijd iets in zich dragen wat dood is, iets wat maakt dat zij horen bij de mensen. 
Samen met het woord individu, in de betekenis die wij er vandaag aan toekennen, is het woord Neger uitgevonden. 
Om een grens te trekken tussen wat menselijk is, en wat niet. 

“De Neger is de aanduiding bij uitstek van de slaaf, het menselijk metaal, het koopwaar, de menselijke munt.” De Neger heeft geen binnenwereld. Hij is louter lichaam. Hij is arbeidspotentieel dat via de trans-Atlantische slavenhandel naar plantages in de VS wordt gebracht en daar ongeziene winst oplevert.
Dat plantagesysteem wordt vervolgens een onmisbare schakel in de Europese Industriële Revolutie en de opbouw van het moderne kapitalisme. 

Met andere woorden:
de intellectuele en technische ontwikkelingen van de Industriële Revolutie,
de groeiende welvaart,
de sociologische, politieke en culturele ontwikkelingen die voortkomen uit de groeiende welvaart;
al die verwezenlijkingen kunnen niet worden los gezien van grootschalig kolonialisme, plundering, deportatie en exploitatie. 
Ze waren onmogelijk zonder de arbeidsbijdrage die, gratis en met de meest gruwelijke methoden, werd onttrokken aan miljoenen individuen die op basis van het Verlichtingsdenken werden gereduceerd tot de identiteit ‘Neger’. 

Mbembe toont hoe het woord ‘Neger’ niet verwijst naar een realiteit, maar naar een web van waanbeelden en verzinsels. Over de fabricatie van die waanbeelden schrijft hij het volgende: In de manier waarop het Europese discours - zowel op wetenschappelijk als op alledaags niveau - de verre werelden uitbeeldde, zocht het vaak toevlucht tot fabuleren. Het discours onttrok zich aan datgene waar het de hand op beweerde te leggen en onderhield er een fundamenteel denkbeeldige relatie mee, terwijl het pretendeerde objectieve kennis uit te dragen. Het object en de plaats waar deze fantasierelatie en fictie-economie op de meest brute, pertinente en uitdrukkelijke manier zichtbaar zijn geworden, zijn in het teken dat Neger wordt genoemd, en indirect in wat schijnbaar buiten de wereld is gevallen en Afrika heet.”

Neger en Afrika zijn tekens die niet verwijzen naar een feitelijke realiteit, en dat ook niet hoeven te doen. “Ik ken dit continent, zonder er ooit een voet op te hebben gezet!” (Tocqueville). De term Neger duidt niet op een werkelijkheid, maar op een vlies van waanbeelden die tot een weefsel werden gemaakt waarin mensen en gebieden gehuld konden worden. De inhoud van de termen bestaat grotendeels uit verzinsels, “figuren en beelden gefabriceerd boven een leegte”. De functie van die verzinsels is uitsluiting, gebieden en volken creëren waarvan wij gescheiden zijn door een niet te overbruggen verschil. Gebieden bevolkt door pre-menselijke figuren die zo volstrekt anders zijn, dat een relatie van mens tot mens onmogelijk is. 
“Voor het moderne bewustzijn is ‘Afrika’ de naam die wordt gegeven aan samenlevingen die als incapabel worden beschouwd, niet bij machte het universele te produceren of er getuigenis van af te leggen. Samenlevingen geregeerd door potentaten en tot in de kern doortrokken van bijgeloof. Afrika staat voor een blinde kracht, een ongedifferentieerde massa, opgesloten in een tijd die pre-ethisch of pre-politiek is. Het valt ons moeilijk er een band mee te hebben. Tussen hen en ons bestaat nauwelijks overeenkomst in mens-zijn. Zij en wij hebben geen gemeenschappelijke wereld, waardoor de Afrika-politiek van onze eigen wereld geen politiek van gelijke tot gelijke kan zijn, maar alleen een politiek vanuit het verschil: de politiek van de barmhartige Samaritaan, een politiek die haar inspiratie haalt uit schuldgevoel, wrok of medelijden, maar nooit uit een gevoel van gerechtigheid en verantwoordelijkheid. Het woord ‘Afrika’ staat voor de fundamentele ontkenning van beide laatstgenoemde termen.”

Mbembe benadert Afrika en Neger dus niet alleen als termen die verwijzen naar een specifiek continent en zijn inwoners. Hij bekijkt hen als een geheel van verzinsels die uitsluiting en exploitatie verantwoorden. Hij spreekt dan ook van een hedendaagse vernegering, een afrikanisering van andere delen van de wereld, waarbij eerder meer dan minder ‘negers’ ontstaan - die niet noodzakelijk zwart zijn, maar op raciale gronden economisch en maatschappelijk worden buitengesloten. Nog steeds blijft het idee overeind dat er mensensoorten zijn, en dat de ene soort superieur is en de andere inferieur. 
Mbembe: “Kijk bijvoorbeeld naar Europa, dat een fort Europa is geworden, naar de antivreemdelingenwetten waarmee het oude continent zich heeft toegerust. Het zijn ontwikkelingen die wortelen in een - zo goed mogelijk verbloemde - ideologie van de selectie van mensensoorten”. 

Rutazibwa zegt daarover in Touché
“Het debat over racisme moet niet gaan over wie de schuldige is, of wie zich daarover goed of slecht moet voelen. Het gaat over de racistische denkpatronen die ongelijke handelsakkoorden mogelijk maken, kolonisatie en slavernij. Om miljoenen mensen van één continent naar een ander te brengen en daar als lijfeigenen voor je te laten werken, moet je op een bepaalde manier over die mensen denken.
Zelfs al ben je een goed persoon, je moet het gevoel hebben: zij zijn minder dan wij. 
De vluchtelingencrisis, duizenden mensen die sterven aan de voordeur van Europa. 
Terwijl we gewoon elke dag verder bollen. 
Ik zeg het niet omdat we ons met zijn allen slecht moeten voelen. 
Maar toch: hoe komt het dat sommige dingen ons verteld worden alsof ze uiterst belangrijk zijn, terwijl andere zaken gewoon passeren? 
Dingen waarvan we misschien over dertig jaar zeggen: hoe hebben we dit laten gebeuren?
We zeggen wel dat er humanitaire organisaties en ingrepen zijn, maar als het puntje bij paaltje komt, zijn sommige mensenlevens nog steeds meer waard dan andere. 
En zolang we daar niet doorbreken, kunnen we niet spreken van een morele superioriteit.” 

Mbembe schrijft dat de kritiek van de moderniteit niet volledig is zolang we het bovenstaande niet mee in rekening brengen. 
Op dit moment is de geschiedenis van de westerse moderniteit een uiterst selectief verhaal, waarin o.a. de koppeling tussen de Industriële Revolutie en slavernij zelden of nooit expliciet wordt gemaakt. 
Het is een geschiedenis van rationaliteit, technologische ontwikkelingen, het invoeren van de democratie, het bestrijden van bijgeloof en irrationele religiositeit. 
Een geschiedenis van onschuld en morele verhevenheid. 
Door die selectieve geschiedschrijving houdt het westerse superioriteitsgevoel dat ontstond tijdens de Verlichting, tot op vandaag stand. 

Dat witte superioriteitsgevoel is het kernthema van Whites, Jews and Us. 
Wij, witte westerlingen, maken onszelf schaamteloos tot het centrum van de wereld maken. 
De witte wereld is ‘the center, the absolute, the universal’. 
Wij zeggen dat Columbus uit het Westen vertrekt en vervolgens Amerika ontdekt. 
“Alsof daar niks was, alsof die gebieden en de mensen pas begonnen met bestaan toen wij onze blik op hen legden”. (Rutazibwa in Touché)
Oorlogen die plaatsvinden in Europa worden in de geschiedenisboeken wereldoorlogen genoemd. 

Boutledja schrijft in een heel andere toon dan Mbembe. 
Haar essay is een razende mokerslag. 
In het tweede hoofdstuk spreekt ze ons rechtstreeks aan: You, White People. 
Ze schrijft: stop met Hitler en de holocaust voor te stellen als de grote anomalie in de Europese geschiedenis.  
The big mistake in een geschiedenis die voor de rest baadt in witte onschuld. 

“Before mass crimes were tested in Europe, they were first tested in the Americas, in Africa, in Asia. To dehumanize a race, to destroy it, to make it disappear from the surface of the earth. If the techniques of mass massacre revealed all their efficiency in the concentration camps, it is because they had been tested on us, and thus made all the more efficient. Hitler was nothing if not a good student. He, indeed, like Césaire wrote, “applied to Europe colonialist procedures which until then had been reserved exclusively for the Arabs of Algeria, the coolies of India and the blacks of Africa”. 

In het hoofdstuk We, Indigenous Women heeft Bouteldja het over feminisme. 
Het westers superioriteitsgevoel bestaat erin dat wij al onze politieke, sociale en culturele structuren beschouwen als universeel, en dus toepasbaar op de hele rest van de wereld. 
Ook feminisme en de emancipatie van de vrouw beschouwen we als een universeel gegeven. 
Een noodzakelijke stap die elke maatschappij moet doormaken op de weg naar grotere gelijkheid en rechtvaardigheid. 
Bouteldja benadrukt het volgende: de emancipatie van de vrouw zoals die zich in Europa voordoet/voordeed is niet universeel. 
Zij doet zich voor in een specifieke historische, socio-politiek en economische context. 
Feminisme wordt door de power of imperialism opgedrongen aan maatschappijen met een volstrekt eigen geschiedenis, volstrekt andere economische en politieke systemen, die o.a. de relatie tussen man en vrouw bepalen en vormgeven. De feministische ontvoogdingsstrijd werd opgedrongen aan, bijvoorbeeld, matriarchale samenlevingen, of samenlevingen die gender op volstrekt andere manieren indelen, maatschappijen waar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijk gender niet eens wordt erkend. 

“In fact, before the great colonial night, there was an extreme diversity of human relations that I do not want to romanticize, but that we cannot ignore. As Paola Bacchetta reminds us: ‘The colonizers did not only impose their own notions of gender and sexuality onto colonized subjects: the effect of this imposition has been to worsen the situation of women and sexual minorities’.” 

Dat laatste zien we vandaag duidelijk in de geïnstitutionaliseerde agressie waarmee moslimvrouwen in het westen ontsluierd worden. Alsof vrouwen die een hoofddoek of nikab dragen per definitie onderdrukt zijn en bevrijd moeten worden. Alsof ze per definitie wezens zijn die niet voor zichzelf denken. 
“Alsof ze voor het dragen van een hoofddoek geen miljoen goeie redenen kunnen hebben. Redenen waarmee je akkoord kan gaan of niet, maar als je dan de institutionele macht hebt en zegt: ik ga je hier met de hand der wet van bevrijden, ja, ik heb daar heel veel moeite mee.” (Rutazibwa in Touché)

Het dédain waarmee we onze Waarden van de Verlichting ophouden naar de barbaarse moslimmannen en hun onderdrukte, gesluierde vrouwen, of de arme Negers in Afrika, of de Aziaten die alleen bestaan in grote groepen en geen enlightened sense of individuality kennen.  
En dat terwijl we de geschiedenis van die waarden systematisch slechts voor de helft kennen, de nachtkant van die geschiedenis systematisch niet erkennen. 
Het is zo arrogant, zo respectloos en zo onrechtvaardig. 
Het is wraakroepend onrechtvaardig. 
Zoals Aimé Césaire schrijft (Mbembe citeert hem als motto van zijn boek): “... de mensenhoofden, de buitgemaakte oren, de verbrande huizen, de barbaarse invasies, het dampende bloed, de weggesabelde steden, daar zal men niet goedkoop vanaf komen”. 

Je kan niet anders dan hierop reageren met een instinctief verlangen om iets bij te dragen, wat dan ook, aan de heling van deze kromheid van bestaan. Ook als witte westerling - ondanks de schuld, ondanks de schaamte, juist omwille van de schuld en schaamte - omdat je een mens bent en het hier gaat over systematisch onrecht tegenover andere mensen. 
Zoals Boutledja schrijft over Jean Genet: “He succeeded in being a radical friend to the two great historical victims of the white order: the Jews and the colonized. There is no trace of philanthropy in him, either in favor of the Jews, the Black Panthers, or the Palestinians. Rather, there is a deaf anger against the injustice that was done to them by his own race”.

In het laatste hoofdstuk Allahou Akbar! schrijft Bouteldja over religie en spiritualiteit. Een thema dat ook op gelijkaardige manier terugkeert bij Mbembe en Rutazibwa. Ze beschrijft hoe de Franse Revolutie trots een einde gemaakt heeft aan elke vorm van transcendentie en atheïsme heeft gelijkgesteld met intelligentie. “Therefore when a white Frenchman crosses paths with a Muslim Frenchman, he does not encounter a friend or an enemy but rather an enigma. Who is this human who persists in prostrating himself five times a day in degrading positions? Who is this foolish creature to whom we have delivered Enlightenment on a silver platter, and who persists in turning toward Mecca, like a sunflower that only the sun can subjugate?”. 
Boutledja beschrijft hoe de westerse moderniteit de wereld met trots onttoverd heeft. Er is een einde gekomen aan de Grote Verhalen en ‘emancipatory projects’. Maar het westen lijkt nu te verkeren in een staat van uitdroging en verdorring, groeiende individualisering, klimatologische ontwrichting. “More than a crisis of perspective, we are witnessing a moral collapse, a crisis of meaning, a crisis of civilization that is conflated with a crisis of Western conscience. And more and more this crisis looks like suicide”. Een maatschappij die instort onder haar eigen wereldbeeld. Een wereldbeeld dat steevast het individu plaatst boven elke vorm van metafysica, geschiedenis boven elke visie op eeuwigheid, de mens boven de natuur, de rede steevast boven de intuïtie, het masculiene boven het vrouwelijke. Waar Bouteldja voor pleit is een ‘re-enchantment of the world’. 
“Beauty, poetry, spirituality - this is what is most cruelly lacking from our modern, dry societies.”
Spiritualiteit en religiositeit in welke zin? In de zin dat je als individu doordrongen bent van het idee dat je een onderdeel bent van een groter geheel. Of dat groter geheel nu de maatschappij is of de natuur. En het idee dat schade aan één onderdeel schade betekent aan het geheel, en dus schade aan alle onderdelen. 
Spiritualiteit of religiositeit in de zin van: erkennen dat alles met alles is verbonden, als in een eindeloos netwerk van draden, en dan de nederigheid, zorgzaamheid en solidariteit die daar vanzelfsprekend uit voortkomen. ‘‘‘Solidarity’ and not ‘tolerance’ or ‘humanitarian intervention’ or all those other bloodcurdling, terrifying words.” 
Mbembe spreekt over de erkenning van de Ander als degene in wie verschil en gelijkenis samenvallen. 
Zoals de titel van zijn epiloog zegt: Er is maar één wereld. Er is maar één wereld, en iedereen heeft daar evenveel recht op. Hij heeft het over Mandela die na eindeloze omzwervingen, ontberingen en duistere ballingschap uitkomst bij de simpele vraag: hoe kunnen we leven zonder ras en zonder raciale overheersing? Hoe kunnen we nadenken over “het project van een wereld die komt, een wereld die zich voor ons uitstrekt en een universele bestemming heeft, een wereld zonder de last van het ras, zonder de wrok en wraakzucht die door elke vorm van racisme worden uitgelokt?” 
Bouteldja spreekt over the Great Replacement: “Human rather than white. Human rather than black”. 

“This is where the question of the great We will be raised. The We of our encounter, the We of the surpassing of race and its abolition, the We of a new political identity that we will have to invent together (...) The We of the diversity of of our beliefs and our identities, the We of their complementarity and their irreducibility. The We of this peace we will have earned because of the high price it cost us. The We of a politics of love, which will never be a politics of the heart. For to produce this love, there is no need to love or feel sorry for oneself. One will have only to recognize the other and embody the moment of ‘right before hatred’, to push it back as much as possible and, with the energy of despair, to dispel the worse. This will be the We of revolutionary love”. 

Ik wil op twee manieren op deze bronnen reageren. 
Ik wil een nieuwe voorstelling maken, new skin, waar ik deze thema’s, de beelden die ze oproepen, mijn reis in Benin en alle ontmoetingen daar, poëtisch benader. Dat wil zeggen: zonder dat ik nog weet welke vorm dat zal aannemen, zonder dat ik het artistieke werk opleg dat het ook een politiek manifest moet zijn. 
Maar: het manifest mag hier niet ontbreken. Daarom wil ik ook een ander, langlopender project opzetten: What we whites don’t learn at school. 
Het zou zo fantastisch zijn om mensen als Boutledja, Rutazibwa, Lamrabet, Mbembe, of kenners van hun werk uit te nodigen en naar hen te kunnen luisteren. Of, bijvoorbeeld, de vrouwen van BOEH uit te nodigen en te luisteren naar de honderden valabele redenen waarom zij een hoofddoek dragen. Of alle anderen die met deze thema’s bezig zijn, en die ik nu nog niet ken. Nog niet. Want het zijn stemmen aan wie wij ons kunnen laven. Wij, the whites, die steeds banger lijken te worden, die ons terugtrekken en onze grenzen steeds verder sluiten, it’s these voices that will set us free.
En bij toeval hebben ook nog eens de perfect symbolische ruimte om deze avonden te organiseren: het voormalige Museum voor Warenkunde, waar goederen uit de voormalige kolonies werden tentoongesteld. 

← Ga terug