"De enscenering bezit de eenvoud en de wreedheid van een kinderspel. Eenvoud omdat het theatrale louter gebaseerd is op het spel van de acteurs in jeans en T-shirt; wreedheid door het machiavellisme van het hoofdpersonage Henri. Meteen al in het begin wordt Vlaamse polyfonie een onderdeel van de voorstelling, net nadat de naam van elk personage op het scherm is weergegeven. Deze polyfonie keert geregeld terug als commentaar, in opeenvolgende golven die de sfeer van een shakespeareaans drama versterken. Elke acteur heeft meerdere rollen en glipt onopvallend van de ene in de andere, en verandert van gezicht. Zoals dat bij kinderen gaat in hun spel, wordt probleemloos van geslacht veranderd – zo wordt de moeder gespeeld door een man. Het theatrale ontstaat door een esthetica van het alledaagse, er worden zandkastelen gebouwd die rustig door de zee worden overspoeld en vernield.
De acteurs van het Collectief Tibaldus hebben elkaar ontmoet in een theaterschool en wilden het theater deconstrueren om tot een nieuwe lezing te komen. Ze richten alle aandacht op de acteurs en op de vertelling en zetten vraagtekens bij theater, bij de relatie van de acteur tot de tekst. Met een bewonderenswaardige energie en hun permanente aanwezigheid op de scène doorlopen ze het stuk als een soort slaapwandelaars. Henri creëert de droom en de droom creëert Henri; de ene situatie leidt tot de volgende en de acteurs veranderen van statuut; ze balanceren tussen spel en geen spel. Op een bepaald moment worden ze zelf toeschouwers en desacraliseren het theater. Een met krijt op de grond getekend vierkant, markeert die overgang."
- Ubiquité culture(s), 15 oktober 2019
← Ga terug