Timeau De Keyser: ‘Collectief werken is voor ons een model dat zeer goed functioneert. Het gaat daarbij over een gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe wij kijken naar spelers op een scène, vertrekt altijd vanuit de persoonlijkheid van de speler. Het is niet zo dat we een idee in ons hoofd hebben dat af is en dat we daarna op zoek gaan naar iemand die dat idee zo goed mogelijk kan uitvoeren. Op onze eerste repetitiedag bijvoorbeeld is er nog geen werktekst, maar ligt het stuk integraal op tafel. De rolverdeling wordt dan op het moment zelf bepaald en onze ideeën ontstaan door samen te praten, te denken en te werken. We willen namelijk niet vastzitten in regieconcepten en dramaturgieën omdat je zo een realiteit uit je werk houdt. Het is goed als je werk kan ontstaan uit de realiteit van een welbepaalde mens die een welbepaalde tekst belichaamt. Het gaat bijvoorbeeld niet enkel over Hans als koning op scène, maar ook over hoe hij de koning speelt.’
Hans Mortelmans: ‘Het tonen van een spanningsveld tussen een acteur en hoe deze zijn rol opneemt, is een belangrijk element in ons werk. Ik vind het bijzonder wanneer spelers zich bewust zijn van die dubbelheid en die ook erkennen.’
Timeau: ‘Als speler verhoud je je tegenover theatrale concepten, maar dat zijn ook de concepten waarmee wij onze dagelijkse wereld ordenen. Als wij in Yvonne bijvoorbeeld poneren dat een stoel de wanorde van de wereld aangeeft, wordt dat ook zo concreet. Er ontstaat een soort contract met de toeschouwer. Wij bepaalden dat de stoel de wanorde van de wereld is en niemand in het publiek zal dat ontkennen. Ook in de samenleving bestaan er zulke geconstrueerde codes. Theatraliteit is dan een tool om het over die codes te hebben.’
Witold Gombrowicz is geen auteur die frequent wordt gespeeld. Op dit moment repeteren jullie aan Het Huwelijk, jullie tweede enscenering van zijn werk. Waarom zijn Gombrowicz’ teksten zo bijzonder voor jullie?
Timeau: ‘De reden waarom wij Gombrowicz spelen is omdat we in zijn werk een weerslag vonden van het onderzoek dat we al langer voeren. Door zijn werk hebben wij ons eigen denken rond ‘spelen’ verder kunnen verruimen. Gombrowicz spreekt namelijk steeds over vorm tegen niet-vorm. Tijdens zijn leven werd hij geconfronteerd met het katholicisme, het fascisme en communisme. Voor hem waren die ideologieën elk een bepaald soort vorm waarmee de wereld wordt gestructureerd. Daarom pleit hij voor het tussenmoment, het moment tussen de vormen. Een revolutionair moment waarin de dingen vormloos zijn. Gombrowicz propageerde de idee van een eeuwige transformatie waarbij het onaffe omarmd moet worden.’
Hans: ‘Ik denk dat het omwille van die idee is dat hij toneel heeft geschreven. Een handeling in een voorstelling zit per definitie in die tussenruimte, tussen twee vormen. Op het podium ben ik Hans, maar ik ben ook een koning. Het gaat eerder over “worden” dan over “zijn”. Het gaat over het voortdurend bevragen van vormen. Theater is een goed medium om het daarover te hebben.’
In 1989 werd Yvonne als afstudeervoorstelling opgevoerd door tg STAN. De vergelijking met STAN valt wel vaker. Voelen jullie dat ook zo aan?
Hans: ‘Wat we, denk ik, delen met gezelschappen als STAN en De Koe is een soort liefde voor “de repetitie”, waarin iets dat volledig “af” is niet bestaat.’
Timeau: ‘Onze spelers belichamen een tekst heel direct. Ze lopen echt tegen de tekst aan. Iedere speler verhoudt zich ook anders tot de tekst. Wij krijgen vaak de kritiek dat de speelstijl tussen onze acteurs verschilt. Wij willen niemand in eenzelfde sjabloon duwen. Het is net die frictie in speelstijl die wij interessant vinden.’
Hans: ‘Ik denk dat veel mensen dat als onaf beschouwen. Maar ik vind net dat onafgewerkte zo bijzonder, zoals een aquarel van William Turner bijvoorbeeld.’
Jullie creëerden al een tiental voorstellingen. Jullie werk was voordien zeer beeldend met weinig tekst. In Yvonne primeert vooral de tekst en is de ruimte bijna volledig ontdaan van vormelijke elementen. Vanwaar die verschuiving?
Timeau: ‘Omdat wij geen gigantische wereld meer willen tonen waarin de eenzame mens verdwaalt. We willen nu de wereld laten vertrekken vanuit de mens. In Paard: een opera stond er een enorm paard dat wij esthetisch hadden belicht. Toen we naar het groepje spelers errond zaten te kijken, beseften we plotseling dat de manier waarop de spelers de handeling aan het uitvoeren waren interessanter en echter waren dan het grote beeld dat we hadden gemaakt. Daarom zijn we ook afgestapt van die bombastische decors waar we voordien mee werkten.’
De laatste jaren wordt er steeds minder repertoire gespeeld in Vlaanderen. Is dat een tendens die jullie begrijpen?
Hans: ‘Eigenlijk niet. Ik vind repertoire nog steeds mooi, terwijl het woord nu zo in verval is geraakt. Ik lees nog steeds heel graag repertoireteksten. We spelen ook met het idee om elke avond samen een toneeltekst te lezen.’
Timeau: ‘We willen graag bewust repertoire lezen omdat wij denken dat onze generatie maar een heel beperkt aantal interessante werken kent. Ik hou zelf van traditie omdat ik denk dat je er veel waarde uit kan halen. De theatertraditie gaat eigenlijk over de geschiedenis van de mens die de wereld codeert. Dus ik begrijp niet hoe je ernstig over de wereld wil proberen spreken en niet geïnteresseerd bent in die traditie. Om goed werk te maken moet je weten hoe mensen zich al duizenden jaren verhouden tot de wereld aan de hand van codes.’
Tot slot wil ik nog polsen naar het kleine zwarte paardje dat als het Tibaldus-logo dient. Wat is de betekenis van het paard voor jullie?
Timeau: ‘In iedere voorstelling zit er een paard-figuur. Dat is het onnoembare en onkenbare dat in een gestructureerde en gevormde gemeenschap binnenkomt. Een soort van zwart gat waarrond alle vorm beweegt en op een moment vorm uit elkaar laat vallen. Het begon eigenlijk toen we de dood wilden vormgeven in Paard: de musical. We kozen er voor om een paard uit de lucht te laten vallen en toen is dat idee ontstaan. In iedere voorstelling werd dat iets anders. In Persona bijvoorbeeld was dat de persoon die zwijgt en in Yvonne is dat Yvonne zelf die met haar passiviteit de hofhouding op stelten zet. We maken het niet in iedere voorstelling kenbaar. Soms houden we het verborgen en drukken we het niet vormelijk uit omdat we schrik hebben dat het anders een gimmick wordt. Het logo tekende Simon ooit eens in paint.’
Hans: ‘Met de dikke verfborstel!’
Timeau: ‘En het bestaat maar uit vijf pixels.’
Hans: ‘Hoogstens zeven!’
(beiden lachen)
Interview door Dina Dooreman
Op dit moment repeteert Tibaldus aan Het Huwelijk, hun tweede enscenering van Gombrowicz’ werk. Première op 19 september tijdens Love at first Sight.